woensdag 24 april 2013

Wat Hyacinth Bucket me leert over innovatie...

Een maandagavond ergens begin jaren '90 op een studentenkot aan de Waversebaan in Heverlee. Het is niet druk in Leuven en studenten staan niet op straat. Ze zitten voor de (toen nog) beeldbuistelevisie te kijken naar een aflevering van 'Keeping up appearances'. U herinnert zich ongetwijfeld nog de hilarische 'The lady of the house speaking' Hyacinth Bucket (excuseer Bouquet). Een vurig verlangen naar betrokkenheid en erkenning was het levensmotto van Hyacinth. De minste activiteit in haar omgeving waarbij ze niet betrokken werd - vooral als die zich in hogere kringen afspeelde - resulteerde in actie om alsnog betrokken te worden. Dat niet betrokken worden, mag je gerust zeer ruim interpreteren. Ik herinner me een aflevering waarin Hyacinth zich druk maakte dat er bij al haar buren ingebroken werd, terwijl de inbrekers haar huis schandeloos links lieten liggen.

Dat zoeken naar sociale status is natuurlijk van alle tijden. In de Angelsaksische taal hebben ze daar een mooie uitdrukking voor: Keeping up with the Joneses. De oorsprong van die zegswijze zou liggen in de 19de eeuw toen een prominente familie uit New York grote villa's begon te bouwen in de Hudson vallei. Elk nieuwe villa moedigde familieleden en andere rijke families aan om gelijkaardige bouwwerken neer te zetten. De drang om qua sociale status op een gelijkaardig niveau te blijven dan buren en naasten, stimuleert zo mensen om initiatieven te nemen om die status ook aan te kunnen houden.

Dat Joneses effect heeft nogal wat impact op onze economie, zowel positief als negatief. Positief is bv. dat succesvolle innovaties gerealiseerd door kmo's andere kmo-ondernemers kan stimuleren om even goed te doen. "Als zij zoiets kunnen, wij ook." Succesverhalen zijn dan ook één van de beste stimuli om het nut en de haalbaarheid van innovatie onder de aandacht te brengen. Een negatief gevolg van dit sociaal fenomeen is uiteraard dat bedrijven soms hun hand kunnen overspelen om snel een zelfde schaal te hebben als de marktleiders in hun sector. Het Joneses effect speelt echter nog veel sterker in ons onderwijssysteem. Op basis van keuzes ingegeven door sociale status kiezen jongeren/ouders gemiddeld voor 'hogere' opleidingen. 'Hoger' mag je met een dikke korrel zout nemen. Laat ons eerder zeggen: " Op basis van keuzes ingegeven door sociale status kiezen jongeren/ouders gemiddeld voor andere opleidingen dan diegene die  het best aansluiten bij de jongeren hun echte interesse en passie. Dat is niet alleen inefficiënt vanuit een maatschappelijk standpunt (het watervalsysteem is u allicht niet onbekend). Het zet jongeren ook op een spoor dat hen steeds verder wegbrengt van wat hen boeit. Uiteindelijk leidt dat spoor toch tot jobs die met een 'lagere' (andere) opleiding ook succesvol zouden ingevuld kunnen worden.

Een ding is zeker: de Joneses hebben ons een uitdrukking achtergelaten die mooi beschrijft wat mensen kan drijven om initiatief te nemen. Afgunst kan ongetwijfeld tot zekere mate een positieve drijver zijn voor economische groei en een trigger voor innovatie. Maar een duurzame drijver is het in geen geval.  Of zoals de Griekse filosoof Heraclitus oreerde: 'Our envy always lasts longer than the happiness of those we envy." Ooit al van de kredietcrisis gehoord...?

woensdag 17 april 2013

Wat de tuin van mijn buren me leert over innovatie...

Om direct misverstanden uit te sluiten: ik heb aangename buren. Maar de laatste jaren veranderde hun tuin stilaan in wat sommigen eufemistisch een fauna-vriendelijke omgeving zouden noemen. Ik heb me laten wijsmaken dat de  meeste onkruiden geneeskundige krachten zouden hebben, dus vanuit die invalshoek kon je zelf spreken over de lokale apotheek. Eind vorig jaar hadden we na alweer een aangename werkdag de verrassing van ons leven: de tuin van de buren was verdwenen. Alles was weg: bomen, grassen, struiken, heermoes, zevenblad, hondsdraf...In de plaats was er een troosteloze bruine zandvlakte die daags nadien wit kleurde, door wat achteraf het begin werd van 3 maanden wintertijd.  Gelukkig bleek dit een voorbeeld van creatieve destructie te zijn door een lokale tuinaannemer. We zijn nu vier maanden later en de tuin van onze buren is nu herschapen in de parel van de straat. Het is nu echt een genot om 's morgens de rolluiken op te trekken. Ik ga ze toch maar niet vertellen dat ze daardoor zorgen voor een positieve externaliteit. Die aanleg heeft ongetwijfeld behoorlijk wat geld gekost, maar de buren die mee genieten van die aankoop betalen daar niet voor mee.

Externaliteiten zijn vooral bekend in de negatieve vorm. Producten en diensten kunnen een negatieve impact hebben op derden zonder dat die daar voor vergoed worden. U betaalt voor uw houtkachel, maar niet voor de luchtvervuiling die de kachel veroorzaakt. Nochtans kan die pollutie misschien gezondheidsklachten veroorzaken bij uw buur, die daardoor aan de medicatie moet en dus ook maatschappelijk een kost genereert. Een belangrijke reden dat u momenteel in uw huis allicht meer producten hebt van buiten Europa dan van Europese leveranciers, is dat de externaliteit die resulteert uit de impact van het transport op het milieu niet verrekend wordt. Goederen met een negatieve externaliteit worden meestal overgeproduceerd gezien de reële kostprijs niet verrekend wordt. Dit is duidelijk een domein waarin een overheid sturend optreedt en door haar sturing innovaties kan stimuleren. Een voorbeeld is de taks op waterverontreiniging die een trein van innovaties op gang bracht vanaf de jaren '80 op vlak van waterzuivering en waterhergebruik.

Externaliteiten in de positieve vorm krijgen minder aandacht, maar zijn toch wel interessant vanuit innovatieperspectief. Wat bijvoorbeeld te denken van een imker van wie de bijen zorgen voor bestuiving van de gewassen van de lokale fruitteler? Hoewel de relatie tussen imker en landbouwer in eerste instantie een mooi voorbeeld van symbiose lijkt, zou je de landbouwer toch als een 'free rider' kunnen beschouwen. De waarde van de resulterende oogst is immers beduidend hoger dan die van de opbrengst van de honing. Vanuit een economisch standpunt zou de imker zijn business model dus beter herbekijken. De overheid speelt soms in op positieve externaliteiten door het geven van subsidies. Mensen die zonnepanelen legden werden daartoe extra beloond omdat ze met hun investering bijdroegen tot het duurzaam opwekken van elektriciteit. De geschiedenis toont evenwel aan dat overheidssturing op positieve externaliteiten een iets minder succesvolle track-record heeft.

Wat de buren betreft: ik veronderstel dat ze er niet van wakker liggen dat ze met hun ingreep de waarde van de buurt hebben verhoogd. En hoewel hun nieuwe tuin dus een positieve externaliteit genereert, denk ik als ik mijn rolluik opentrek dat ik dringend aan het wieden moet in onze eigen tuin. Maar dat is weer een ander economisch effect dat speelt en vernieuwing stimuleert...